1.1 Diffuse stammengrenzen           

"Civitatibus maxima laus est quam latissime circum se vastatis finibus solitudines habere"

Julius Caesar° 

Voor het grootste gedeelte van de geschiedenis van de mens, vanaf zo’n 13.000 jaar geleden, was hij vooral een jager-verzamelaar en herder, dat wil zeggen zonder enige staatkundige inrichting, maar levend in gemeenschappen waar verwantschap primeerde. Die gemeenschappen konden wel uitgroeien tot een clan en soms tot een stam, maar de enkele grenzen (louter geografische gegevenheden) hadden een rituele en socio-economische bedoeling en waren niet beschermend. Wel waren er uitgebreide diffuse zones (‘frontiers’) tussen de gemeenschappen. Meer: 11_diffuse_stammengrenzen.pdf (52 kB)

Belangrijke publicatie 

De Atley (S.) & Findlow (F.J.) (eds.), Exploring the limits: frontiers and boundaries in prehistory, Oxford, 1984.

Het boek behandelt drie vragen: hoe prehistorische grenzen lokaliseren, hoe werden ze gevormd, wat is de methodologie om prehistorische sociale eenheden te bepalen en de processen aan hun rand te begrijpen (zie vooral: Lerner (S.), Defining prehistoric frontiers, pp. 67-80, en Trinkaus (K.M.), Boundary Maintenance. Strategies and Archælogical Indications, pp. 35-49).

Alle publicaties 1_1_diffuse_stammengrenzen_leeswijzer.pdf (58 kB)

 

°Het is voor verschillende stammen de hoogste roem, wanneer zij rondom hun gebied de uitgebreidste woestenijen hebben”. Julius Caesar, De Bello Gallico: Liber VI, hoofdstuk 23.